HISTORISCHE SCHETS VAN DE PAROCHIE HOLZ
In 1988 bestond de St. Catharinaparochie van Kerkrade-Holz zestig jaar. In 1928 werd de kerk in gebruik genomen en bouwpastoor De Hesselle, de latere deken van Kerkrade, werd officieel tot pastoor benoemd. Daarmee was hij de eerste in het rijtje pastoors van de St. Catharina-parochie.
In 1940 kwam pastoor Honée, in 1945 tot zijn dood in 1955 pastoor Schleiden, vervolgens pastoor Wijnen, in 1973 pastoor Mekel die tot november 1986 bleef, waarna na een pastoorloze periode in september 1987 pastoor De Bruin op de Holz kwam. Hij bleef tot november 1990, zodat wij thans* weer aan een pastoorloze periode op de Holz bezig zijn. De bouwkosten van kerk en pastorie beliepen indertijd een bedrag van f 165.000,-. De gemeente Kerkrade gaf toen een subsidie van f. 20.000,- en een renteloos voorschot van f. 40.000,-. Bisschop Schrijnen, die opdracht had gegeven tot stichting van de St. Catharina-parochie, had het goed gezien. Hij bracht de kerk naar de mensen en was deze zelfs voor. De Domaniale Mijn was zich aan het ontwikkelen en nog voordat de parochianen er waren, liet hij de kerk in een kaal veld bouwen. De Holz werd verder bebouwd, eind twintiger en in de dertiger jaren werden de straten die naar de abten van Rolduc genoemd zijn aangelegd. Dit waren de Abtenlaan, Bockstraat, Chaineuxstraat, Erpostraat, Fabritiusstraat, Haghenstraat, Lamberti-straat, Melchiorstraat en Richerstraat. Na de tweede wereldoorlog volgden de straten met de namen van de eerste pastoors. Met uitzondering van de bouwpastoor, die elders in de gemeente als deken geëerd werd. Zodoende bestaan wel de Honéestraat, de Schleidenstraat met grote complexen een- en meergezinswoningen via nieuwbouw die in de vijftiger en zestiger jaren verwezenlijkt werd en sinds de tachtiger jaren het Pastoor Wijnenplein, waaraan het kerkgebouw gelegen is.
Deze straten vormden samen met de oudere straten Onze Lieve Vrouwestraat (gedeeltelijk), Straterweg, Nieuwstraat (gedeeltelijk), Holzstraat, Mijnweg, Nummer 11-straat, Gulperstraat, Gulperplein, Kruisstraat (gedeeltelijk), Reyserkuilenstraat, Marktstraat (gedeeltelijk), Hoofdstraat (gedeeltelijk), Kloosterraderstraat (gedeeltelijk), Rolduckerstraat (gedeeltelijk) en Ambachtsstraat lange tijd de parochie Holz. In de tachtiger jaren is het terrein van de in 1969 gesloten Domaniale Mijn bebouwd, waardoor via de Friets Ploumstraat een nieuwe straat deel is gaan uitmaken van de parochie Holz.
* deze informatie komt uit een parochiegids, welke in oktober 1993 door het kerkbestuur van de parochie Sint Catharina is uitgegeven.
PAROCHIE-PATRONES ST. CATHARINA
St. Catharina van Alexandrië is de patrones van maagden, molenaars, wijsgeren en wagenmakers. Als roepnaam is onder andere Katrien, Trina, Kaatje, Kato, Toos, To, Toke en Kitty in gebruik.
In Limburg geniet St. Catharina verering in de volgende parochies: Kuchten, Kerkrade-Holt, Lemiers, Leunen, Moutfort, Papenhoven-Grevenbicht, Ulestraten en Wellerlooi.
Veelal ziet men de heilige jonkvrouw afgebeeld met een zwaard in de rechterhand, al dan niet gebonden op een rad, waarop de beul haar gemarteld heeft, totdat keizer Maxentius bevel gaf haar te onthoofden. Vaak hebben kunstenaars haar getekend en geschilderd, vereeuwigd in houtsneden, steen of metaal. In de linkerhand houdt zij dikwijls een opengeslagen boek.
Als meisje van achttien jaar muntte zij uit door geleerdheid en verstand. Daarvan gaf zij blijk, toen ze op keizerlijk bevel de strijd moest aanbinden met circa vijftig wijsgeren. Niemand slaagde erin haar met strikvragen of anderszins vast te zetten. Integendeel, door haar scherpzinnigheid en gloedvol betoog veroorzaakte zij de overgang tot het christendom van haar heidense opponenten. De keizer veroordeelde allen tot de brandstapel.
Mogelijk is haar apologie,(= verdedigingingsrede of verweerschrift) voor de aloude universiteit van Parijs aanleiding geweest Sancta Catharina tot beschermvrouwe uit te kiezen. Dit voorbeeld is onder meer gevolgd door Tübingen en Wittenberg, waar men haar nog lang na de stichting van de hervormde godsdienst door Maarten Luther bleef vereren in de filosofie-faculteit. Er zijn kritische schrijvers van heiligenlevens die twijfelen aan het bestaan van Catharina van Alexandrië, die op wonderlijke wijze begraven werd op de berg van Sinaï. Toen het graf van de martelares in circa 800 werd ontdekt, stroomden ontelbare pelgrims naar die plek, vanwaar de cultus zich over Europa heeft verspreid. In de middeleeuwen riep men de heilige aan als een van de veertien Nood-helpers. Waarom juist de heilige Catharina tot patroonheilige van de parochie werd gekozen valt uit de annalen van de parochie niet te achterhalen. Het vermoeden bestaat dat St. Catharina vanwege de relaties met de mijnindustrie, in de bakermat van de Europese mijnbouw die Kerkrade was, mogelijk geïnspireerd heeft tot haar keuze als patrones. Immers de Holz was al eeuwen, gelet op de ligging van de Domaniale Mijn, nauw verbonden met het mijnbedrijf en de Heilige Catharina zou volgens bepaalde overleveringen, voordat de Heilige Barbara als patrones van de mijnwerkers fungeerde, de patroonheilige van de mijnwerker zijn geweest. Zekerheid hieromtrent is evenwel in dit bestek niet achterhaald. Wellicht dat ook de nabijheid van Rolduc heeft aangezet tot het kiezen van St. Catharina als patrones van de parochie.
De filosofen van Rolduc kenden haar namelijk als beschermvrouwe en historisch zijn ook de vele gedenkwaardige feesten van St. Katrien telkenjare op 25 november bij de toenmalige “Kuusje” van Rolduc.